St.Petersburg.
Pavlovsk.
Buiten Sint-Petersburg ligt Pavlovsk (van Pavel = Paul), de zomerresidentie
van tsaar Paul I. Pavlovsk is voornamelijk in de stijl van het classicisme
opgetrokken.
Voor de bezichtiging van de uitstekend gerestaureerde zalen van het
paleis en het park heeft u twee tot drie uur nodig. Mocht u het hele
park met een oppervlakte van 600 ha willen zien, dan moet u minstens
20 km lopen.
Pavlovsk is de stilste van de drie residenties, een verademing als u
de drukte van de Nevskij Prospekt even wiltontvluchten. U bereikt Pavlovsk
in de richting van Poesjkin: met de auto rijdt u 8 km verder tot de
grote parkeerplaats voor de theaterpoort; als u met de lokale trein
bent stapt u uit op het station Pavlovsk.
Negen jaar was Catharina, de vroegere Sofie Frederike Auguste, dochter
van de vorst Christiaan van Anhalt-Zerbst, reeds met de Russische troonopvolger,
de latere Peter III, getrouwd, toen zij in 1754 eindelijk een zoon baarde.
Tsarina Elizabeth, de tante van Peter, zorgde ervoor, dat Catharina
haar kind nooit te zien kreeg, want het was aan het hof een publiek
geheim dat niet Peter, maar vorst Sergej Saltikov de vader van het kind
was. Catharina intussen de Grote, huwelijkte haar zoon Paul uit aan
prinses Sofie van Württemburg, die daarop de naam Marija Fjodorovna
aannam. In 1777 kwam haar eerste kind, de toekomstige Alexander I, ter
wereld. Catharina, die nooit haar eigen kind op schoot had gehad, was
zeer verheugd en schonk het jonge paar het enorme gebied ten zuidoosten
van Tsarskoje Selo met twee kleine dorpjes erbij.
Catharina II hield haar zoon Paul financieel erg kort en liet op het
nieuwe grondbezit alleen twee houten landhuizen bouwen. Maar intussen
bezat bijna elke kleine edelman al een sten huis, derhalve bestelden
grootvorst Paul en zijn vrouw in 1781 bij Cameron een stenen paleis,
dat niet veel groter moest worden dan de twee landhuizen, maar voorzien
moest zijn van diverse paviljoens, hetgeen toentertijd zeer in de mode
was. Met de Vriendschapstempel met een standbeeld van de grote Catharina
wilde Paul zijn moeder ertoe bewegen toe te stemmen in de bouw van het
paleis. De heerseres toonde inderdaad interesse in de vormgeving van
de nieuwe zomerresidentie.
In 1784 schonk Catharina II haar zoon het paleis van Gatsjina, waar
haar minnaar Grigorij Orlov tot zijn dood had gewoond. Vanaf dat moment
woonde Paul, die verzot was op alles wat te maken had met militairisme
en fortificaties, liever in het op een versterking lijkende Gatsjina.
Zijn vrouw Marija gaf echter meer om Pavlovsk en liet alle vertrekken
door de meest bekende architecten inrichten. Toen haar man in 1796 als
Paul I de troon besteeg kreeg zij Pavlovsk in persoonlijk eigendom.
In 1803 vernielde een brand delen van het paleis; deze beschadigde zalen
werden door Voronichjin en Rossi hersteld.
In 1837 werd het eerste treintraject van Rusland tussen Sint-Petersburg
en Pavlovsk geopend. Daar het ten tijde van Alexander I, de zoon van
Marija, en vooral ten tijde van Nicolaas I onder de Petersburgse society
gewoonte was geworden de zomerdagen in de buurt van de tsaar in en eigen
datsja door te brengen en feest te vieren, bouwde de particuliere spoorwegmaatschappij
in navolging van Vauxhall in Londen naast het station een muziekpaviljoen
met restaurant. Met de trein kwamen ook de burgers om de promenadeconcerten
van het Russische Vauxhall bij te wonen, al spoedig werd niet alleen
het station van Pavlovsk genoemd naar Vauxhall in Londen, maar werd
'voksal' in het Russische spraakgebruik zelfs het woord voor station
in het algemeen. Zelfs de koning van de wals Johann Strauss kwam met
zijn orkest op een van zijn tournees naar
Pavlovsk en speelde - hoe kon het ook anders - in Voksal dansmuziek.
De traditie van de concerten in Pavlovsk bleef bestaan tot aan het uitbreken
van de Eerste Wereldoorlog.
Hoog boven de oever van het riviertje de Slavjanka staat het hoefijzervormige
paleis van Pavlovsk. Charles Cameron bouwde van 1782-1786 het bleekgele
hoofdgebouw met drie verdiepingen op een bijna vierkante plattegrond.
Midden op het dak staat een rond
overkoepelend gebouw met rondom 64 dunne, witte zuilen. De eveneens
witte dubbele zuilen boven de hoofdingang dragen een versierde architraaf;
aan de kant van de rivier is een architraaf met vlakke gevel.
Vanaf het paleris lopen galerijen met twee verdiepingen die de binnenhof
omsluiten en eindigen in een paviljoen waarop weer halfronde vleugels
aansluiten die de ovale binnenplaats bijna afsluiten. Vincenzo Brenna
heeft tussen 1798 en 1799 de galerijen en zijvleugels met paviljoen
van een verdieping voorzien en de overige aanbouwsels eraan toegevoegd.
Hij, samen met zijn medewerkers Voronichjin en Rossi, alsook de ervaren
Quarenghi ontwierpen de decoraties van de vertrekken.
Het standbeeld van Paul I in Pruisisch uniform schiep de beeldhouwer
Peter Klodt von Jürgensburg voor het Gatsjinapaleis; in 1872 werd er
een kopie van gegoten en in de binnenhof van Pavlovsk geplaatst.
Na een gedeeltelijke vernietiging tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn
de meest interessante vertrekken intussen gerestaureerd. Heel mooi zijn
de, Egyptische vestibule met beelden van de seizoenen, de kleine balzaal,
de salon, de biljartzaal, de eetzaal met toegang tot de tuin, de hoeksalon,
de nieuwe werkkamer, de algemene studiekamer en de frambozenkamer, de
privé-studeerkamer van Paul. In de zuilengalerij ziet u het pilasterkabinet,
het lantaarnkabinet met kariatiden van Demoet-Malinovskij, de kleedkamer
van Marija en de slaapkamer van Marija.
Via de praaltrap (Brenna) komt u op de bovenste etage met de ronde Italiaanse
zaal, die tot aan de koepel reikt, de Griekse zaal, de fraaiste zaal
van het paleis, de oorlogs-zaal, de bibliotheek van Paul en de kleedkamer
van Paul. Aan de andere kant van de Griekse zaal liggen de vertrekken
van Marija Fjodorovna: de vredeszaal, de bibliotheek, het boudoir, het
praalslaapvertrek en de praalkleedkamer. De noordgalerij herbergt de
grote
bibliotheek en de zuidgalerij de schilderijenverzameling.
De zuidelijke vleugel met paviljoen bestaat uit de banketzaal en de
ridderzaal voor de ontvangsten van de Johannieterorde, die in 1798 door
Napoleon van Malta was verdreven en zijn toevlucht in Rusland had gezocht.
De orde benoemde Paul I tot zijn grootmeester en de tsaar, hierdoor
gevleid, verlangde de teruggave van Malta aan de orde, waartegen Groot-Brittannië
protesteerde, om vervolgens zelf het eiland in de Middellandse Zee tot
protectoraat te maken.
De architecten Charles Cameron, Vincenzo Brenna, Andrej Voronichjin
en Karel Rossi maakten in 1780 van het eentonige berkenbos aan weerszijden
van de Slavjanka een reusachtig landschapspark, het mooiste van Rusland,
zoals vele Petersburgers beweerden.
Honderden boeren, soldaten, matrozen en handwerkslieden maakten 22 vijvers
in het toch al schilderachtige dal van de Slavjanka; zij legden zachtglooiende
heuvels aan, plantten bomen, struiken en bloemen uit alle delen van
de wereld, bouwden bruggen,
wegen en de fraaie paviljoens, monumente, tempels en colonnades, die
op harmonieuze wijze in het landschap pasten.
Vanaf het parkeerterrein komt u het park van Pavlovsk, waarvan de 'grote
ster' (het wegenstelsel in het park) tot aan het station loopt, binnen
via de theaterpoort, een
kleine poort van Brenna uit 1802, waarvan de naam duidt op het vroegere
theater van hout dat halverwege de 19e eeuw moest worden afgebroken
wegens bouwvalligheid. Precies achter de poort staat in een goed verzorgde
tuin het sierlijke Rossipaviljoen uit 1814.
Aan de overkant van de erelaan, die uitkomt bij het paleis, ziet u het
oude melkhuisje en het terras van de grote kring met het beeld 'Vrede'
van P. Baretta (begin 18e eeuw). Weer aan deze kant van de laan loopt
u langs de volière en een gietijzeren poort met drie bogen en komt dan
op de hoge oever van de Slavjanka bij het paviljoen der drie gratiën,
een 'tempel' met 16 Ionische zuilen. Dit bouwwerk uit 1801 was
het laatste werk van de architect Charles Cameron in Petersburg; vijf
jaar daarvoor, vlak na de dood van Catharina II, was hij al door Paul
I als hofbouwmeester ontslagen. Op het
timpaan van het paviljoen beitelde Prokofjev Apollo, beschermer van
de muzen, en Minerva, schutpatroon van de ambachte-lijke kunsten. In
1803 plaatste de beeldhouwer Triscorni zijn drie gratieën in het paviljoen.
Naast de centaurenbrug met marmeren kopieën van Griekse originelen staat
het koude bad, een rond gebouw van Cameron uit 1799. Op een heuvel met
fraai uitzicht op het paleis en het dal vindt u onder schaduwrijke bomen
de colonnade van Apollo, een werk van Cameron (1782-1783). Door blikseminslag
werd de tholos een mooie, romantische ruïne. De obelisk, gelegen aan
de straat, beschrijft de stichting van Pavlovsk.
De weg over de zwarte brug komt uit bij de Vriendschaps-tempel, het
eerste bouwsel in de tuin (Cameron, 1782). Het ronde gebouw wordt omgeven
door Dorische zuilen; op de
muren en metopen zijn symbolen van de vriendschap afgebeeld. In de tempel
staat een standbeeld van Catherina de Grote in de vorm van de Griekse
godin Ceres.
Iets verderop komt u bij het monument voor de ouders van Marija Fjodorovna
(Cameron, 1786) en bij het kruispunt van de twaalf wegen bij de Apollo
van Belvedère, een bronzen kopie uit het Vaticaan die Brenna hier in
1798 plaatste. Apollo wordt omgeven door de
negen muzen, die de beeldhouwer F. Gordejev modelleerde. Ter nagedachtenis
aan haar 'echtgenoot en weldoener' Paul I, die in de nacht van 23 op
24 maart 1801 in zijn slaapkamer in het Peterburgse paleis werd vermoord,
liet Marija Fjodorovna een mausoleum bouwen.
Aan de andere kant van de rivier staan nog het amfitheater en een toren,
waarop Brenna in 1797 een kegelvormig strodak plaatste. Het interieur
van de kleine toren is voorzien van fresco's van Pietro Gonzago. Bij
de zuil 'Het einde van de wereld' en het paviljoen 'Mooi dal' eindigt
de rondgang door de meest interessante gedeeltes van het park van Pavlovsk.
|