Historisch overzicht.
Het rijk Kiev.
In de eerste helft van de 9e eeuw stichtten de Varjaakse leider Roerik (Russisch: Rjoerik) op de plaats waar het
Ilmenmeer in de Volchov uitmondt bij een Slavische
nederzetting de stad Novgorod (= nieuwe stad). Roerik is de grondlegger van de dynastie der Roerikiden (Russsich:
Rjoerikovitsji), die eeuwenlang het lot van Rusland zou bepalen. De legende vindt haar oorsprong in de
belangrijkste Oudrussische kroniekenverzameling. Het verhaal van de voorbije jaren (Povest vremennuch let); de
historische waarde ervan is allang omstreden.
Intussen hadden de Varjaken het gehele verkeersnet tussen Oostzee en Zwarte Zee onder hun controle gebracht.
Askold en Dir, twee volgelingen van Roerik, overmeesterden Kiev, van oudsher de zetel van de
oostslavische Poljanen. Zij waagden het zelfs om in juni 860 de Byzantijnse keizerstad Constantinopel aan te vallen.
De vloot verging echter tijdens een storm.
Men neemt aan dat Roerik in 879 in Novgorod is gestorven. Oleg, een familielid van Roerik, werd voogd van diens zoon
Igor. In 880 trok Oleg op naar Kiev, vermoordde Askold en Dir en bracht het gebied van de stam der Poljanen onder
zijn heerschappij. Van hieruit maakte hij de Slavische stammen van het gebied tussen Volga en Oka schatplichtig;
Oleg is de stichter van het Oudrussische rijk Kiev Roes. In 912 maakte hij gebruik van de zwakke positie van
Byzantium en zakte de Dnjepr af met een vloot bestaande uit 2000 schepen en 200.000 soldaten, meest Slaven, en
trok over de Zwarte Zee naar Constantinopel. Hij sloot met de stad een handelsverdag en maakte haar zelfs
schatplichtig. De Byzantijnen noemden de mensen uit Kiev Rhos, waarvan het woord Rus werd afgeleid. De betekenis
van het woord is nog steeds niet duidelijk. Sinds 1729 strijden de geleerden erover of het woord Rhos of Roes is
afgeleid van het Varjaakse woord voor roeiers (Fins: ruotsi) of van Ros, een zijrivier van de Dnjepr bij Kiev, waar ook
de Poljanen gevestigd waren. Russische historici wezen erop, dat de Grieken het woord Rhos reeds gebruikten voor
de Slavische kooplieden uit het noorden voordat de Varjaken in Constantinopel verschenen.
Kort na het sluiten van het verdrag met Byzantium stierf Oleg. Igor werd vorst van Kiev en moest na zijn
machtsovername een opstand van de Slavische Drevljanen de kop indrukken. Toen de Byzantijnen hun
belasting-betalingen stopzetten, trok hij in 941 en nog eens in 944/45 naar Constantinopel om het verdrag van 912 te
vernieuwen. Het Slavische element was inmiddels allang in het vorstenhuis van Kiev doorgedrongen, steeds meer
familieleden droegen slavische namen, de zoon van Igor bijvoorbeeld heette Svjatoslav. De dynastievan de
Roerikiden versmolt met de Oostslavische vorstenhuizen. In 945, tijdens een veldslag tegen de
opstandige Drevljanen, sneuvelde Igor, nadat hij zijn belastingvorderingen
buitensporig had verhoogd.
Olga, de weduwe van Igor, nam de regeringstaken over voor haar minderjarige zoon Svjatoslav. Ze onderwierp de
Drevljanen, nadat zij een huwelijksaanzoek van hun koning
had afgewezen. Vervolgens stabiliseerde zij de heerschappij van het huis van de Roerikiden en verbond Novgorod met
Kiev door het stichten van talrijke versterkte plaatsen. Het rijk Roes werd steeds groter. In het jaar 955 bekeerde Olga
zich tot het orthodoxe christendom; in 957 bracht zij met groot gevolg een bezoek aan
Constantinopel, waar zij door keizer Constantijn VII Porphyrogenites en zijn gemalin
Helena werd ontvangen. Ze had ook betrekkingen met de westerse keizer Otto de Grote en stimuleerde de
handelsbetrekkingen met het Westen.
Svjatoslav (964-972) weigerde de christelijke doop, zonder echter de christenen te vervolgen. Hij versloeg de
Chazaren, maar stootte tijdens zijn veldtocht tegen de
Bulgaren op de troepen van de Byzantijnen, die hem in 971 tot overgave dwongen. Bij zijn terugkeer naar Kiev werd de
vorst door rondtrekkende Petsjenegen overvallen en
gedood. Tijdens zijn leven had Svjatoslav het rijk reeds onder zijn drie zonen verdeeld: Jaropolk kreeg Kiev, Oleg
het land der Drevljanen en Vladimir kreeg Novgorod onder zijn beheer. Meteen kregen de broers onderling ruzie: in
977 zette Jaropolk zijn broer Oleg aan de kant en rukte op naar Novgorod. Vladimir vluchtte naar Zweden, naam
huurlingen in dienst en trok op naar Kiev, dat door verraad in zijn handen viel. Jaropolk werd vermoord; Vladimir I
(980-1015) was nu alleenheerser, maar volkomen afhankelijk van de Varjaken. Om die reden kwam in 987
een verzoek om hulp van de Byzantijnse keizer hem zeer goed van pas: hij stelde zijn huurleger ter beschikking,
inclusief de achterstand in het uitbetalen van de soldij.
Bovendien eiste hij Anna, de zuster van de keizer, als vrouw, hetgeen de Byzantijnen schokte. Om zijn eis kracht
bij te zetten veroverde hij Cherson (Korsan), de Byzantijnse
haven aan de Zwarte Zee. Daarom volgde in 989 het huwelijk, nadat Vladimir beloofd had zich te laten dopen en
het christendom volgens de Grieks-orthodoxe rites in het
rijk Kiev als staatsreligie in te voeren. Dit huwelijk gaf Vladimir hoog aanzien; zelfs Otto de Grote, de Duitse
keizer, moest zich tevreden stellen met een ver familielid van de keizer van Byzantium als echtgenote voor zijn zoon,
de latere Otto II. Tegelijkertijd nam Vladimir de titel van grootvorst aan.
Vladimir vergrootte zijn rijk en versterkte de positie van de kerk door haar de 'tiend', een belasting op de
handelsomzetten en gerechtsleges en de verkoop van graan en vee toe te wijzen; voorts schonk hij landerijen
met hun horigen aan de kloosters, en gaf de
privaatrechtspraak bepaalde bestuurstaken en het beheer van alle sociale instellingen in handen van de kerk. Het volk
verzette zich verbitterd tegen de nieuwe godsdienst, die
bijna overal met geweld moest worden ingevoerd. In de 13e eeuw werd Vladimir heilig verklaard.
Na de dood van Vladimir ontstond er een hevige strijd tussen zijn zonen over de opvolging: Svjatopolk maakte
zich meester van de hoofdstad Kiev en liet Boris en Gleb
vermoorden. Kort na hun dood werden zij heilig verklaard, de eerste heiligen van het Russisch-orthodoxe christendom.
Ook Svjatoslav werd door Svjatopolk omgebracht. De vijfde broer, Jaroslav, vormde een leger van Varjaakse huurlingen
en verdreef Svjatopolk uit Kiev. Deze riep de Polen te hulp, die Kiev bezetten, maar zich kort daarna weer
terugtrokken. Tijdens de vlucht kwam Svjatopolk om het leven. Nadat ook Mstislav, een andere broer van Jaroslav,
die de gebieden ten oosten van de Dnjepr beheerste, in 1036 gestorven was, kreeg Jaroslav de heerschappij over
het gehele rijk. In hetzelfde jaar verdreef hij de Petsjenegen naar Bulgarije, waar zij in de 12e eeuw bij
gevechten met Byzantium in de pan gehakt werden.
Jaroslav de Wijzr (1019[1036]-1054) stimuleerde de culturele ontwikkelimg van de 'Roes',
de Oudrussische Noradnost (= volksstam), waaruit later het Groorrussische,
het Oekraïmse en het Witrussische volk ontstonden. Hij breidde de stad Kiev uit tot een echte residentie, stichtte
kloosters en liet de monumentale Sophia-kathedralen in Kiev en Novgorod bouwen. Naar Byzantijns voorbeeld
ontwikkelde zich een op zichzelf staande Slavische kunst.
Jaroslav gedoogde de 'Oestrav' (kerkelijk bestuur) als ook de Roesskaja Pranda, de eerste codificering van het
Russische recht. Met Westeuropese staten, vooral de
Duitse, onderhield hij levendige economische en diplomatieke betrekkingen. Koning Hendrik I van Franrijk
trouwde met Anna, Jaroslav's dochter en de kleindochter van Jaroslav, Eufraxia werd de tweede vrouw van de Duitse
keizer Hendrik IV. Twee zonen van Jaroslav waren getrouwd met dochters van markgraaf Otto van Meiszen en
graaf von stade. Duitse architecten en beeldhouwers werkten mee aan de bouw van kerken in het rijk Roes. In
de middeleeuwse kronieken, zoals die van Thietmar von Merseburg en de Annalen van Hildesheim, wordt de
wederzijdse culturele uitwisseling beschreven.
Na de dood van Jaroslav verdeelden zijn drie zonen Isjaslav, Svjatoslav en Vsevolod de heerschappij over het
rijk Roes. Im 1061 viel een Aziatisch nomadenvolk, de Komanen (Polovtsen), het rijk binnen en overwon de
vorstenlegers. De neven van de vorsten streefden naar het verkrijgen van eigen territoria: in Kiev en Novgorod zetten
burgervertegenwoordigingen (vetsje) aan tot protestbewegingen tegen de adel, aangevoerd door de
heidense priesters; het hele rijk was in opstand. Svjatopolk, de zoon van Isjaslav, die van 1093-1113 in Kiev regeerde,
was niet in staat het rijk Roes te verenigen. Pas aan Vladimir II (1113-1125) gelukte het de orde weer te
herstellen, die ook nog voortduurde tijdens de regering van zijn zoon Mstislav de Grote (1125-1132).
|