St.Petersburg.
Van de Admiraliteit tot aan de Isaakkathedraal.
Als men een bewoner van Sint-Petersburg naar het middelpunt van zijn stad vraagt, zal hij niet het Winterpaleis
noemen, ook niet de Pieter-Paulvesting, maar de Admiraliteit, waar de drie grootste straten bijeenkomen
(Nevskij Prospekt, Oelitsa Dsersjinskovo en Prospekt Majorova) en wier hoge torenspits kilometers ver te zien is.
De Admiraliteit staat op de plaats waar Peter de Grote in 1704 zijn scheepswerf liet bouwen. Reusachtige wallen en
diepe grachten beschermen de werf tegen een eventuele aanval van Zweden, alleen aan de kant van de Neva was de
werf open. In 1706 liep hier de eerste oorlogsbodem, een fregat met 18 kanonnen, van stapel. In 1711 liet Peter aan
de rand van de werf een stenen gebouw voor het Admiraliteitscollege (ministerie van marine) bouwen. In
1734 kreeg het gebouw een toren. Ten tijde van Paul I (1706-1801) veranderden de wallen van de werf in
schaduwrijke boulevards. Alexander I gaf de architect van de Russsische marine Anderej Sacharov opdracht voor een
nieuw gebouw voor de Admiraliteit. Tussen 1806 en 1823 ontstond dit belangrijke bouwwerk van het Russische
classicisme; Sacharov beleefde de voltooiing niet meer daar hij in 1811 overleed.
De hoofdgevel, gelegen aan de Gorkijtuin en de Admiraliteitsprospekt, is 407m lang, de zijvleugels hebben
een lengte van 163m. De gevel wordt onderverdeeld door zuilenhallen met 6 en met 12 zuilen. Het middelste gebouw
met de poorttoren was al omstrekks 1730 door de architect Ivan Korobov gebouwd; Sacharov gaf de toren zijn
tegenwoordige uiterlijk. De toren met zijn colonnade en de hoge spits heeft een hoogte van 72,5m. Groepen van
telkens drie globedragende waternimfen, scheppingen van de classicistische beeldhouwer Feodossij Sjtsjedrin,
flankeren de oprit van de Admiraliteit. Het reliëf op de attica van het poortgebouw, een werk van de beeldhouwer Ivan
Terenbenjev, behandelt het ontstaan van de Russische vloot: de zeegod Neptunus overhandigd Peter I zijn
drietand, het symbool van de macht over de zeeën. Naast de tsaar keert Minerva, de godin van de wijsheid, zich tot
een jonge vrouw die onder een laurierboom zit en Rusland symboliseert. De jonge vrouw steunt op de krachtgevende
knots van Hercules en houdt een hoorn des overvloeds vast, die Mercurius, de god van de handel, aanraakt. De vier
Griekse helden Achilles, Ajax, Pyrrhus en Alexander staan
ieder op een hoek boven de attica.
Op het dak staan 28 standbeelden, personificaties van de vier elementen, de vier jaargetijden, de vier windstreken,
verder de godin Isis, patrones van de scheepslieden en Urania, de muze van de astronomie, alle in tweevoud
uitgevoerd. De beeldhouwer Sjtsjedrin en Pimenov ontwierpen de standbeelden. De koepel en de torenspits zijn
verguld. De 68 kg zware windijzer op de spits stelt een zeilschip voor.
In de Admiraliteit is tegenwoordig de Dsersjinskij-marinehogeschool voor de opleiding van
ingenieurs gevestigd; hij kan derhalve niet worden bezichtigd. De Gorkijstadtuin schermt de Admiraliteit af van
de drukke Admiraliteitsprospekt. Op de banken onder oude bomen schaken de inwoners van Sint-Petersburg, zij lezen,
dromen, praten en voeren de mussen. Voor de poorttoren van de Admiraliteit is een fontein, drie beelden herinneren er
aan de schrijver Nikolaj Gogol ( 1809-1852), de componist Michail Glinka (1804-1857) en de dichter Lermontov
(1814-1841). In het westelijk gedeelte van het park staat een standbeeld van Nikolaj Prsjevalskij (1839-1888),
generaal en Aziëkenner, die het brongebied van de Hoangho en de bovenloop van de Jangtsekiang onderzocht en het in
het wild levende przevalskipaard ontdekte.
Twee van de mooiste pleinen in Sint-Petersburg flankeren het complex van de Admiraliteit, in het oosten een plein
voor het Winterpaleis en in het westen het Dekabristenplein, wat herinnert aan de opstand van jonge aristocraten en
gardeofficieren tegen de heerschappij van de tsaar op 26 december (oude tijd 14 december) 1825.
De Bronzen ruiter geldt wel als het mooiste monument van Sint-Petersburg. Het is een werkstuk van de Franse
beeldhouwer Étienne-Maurice Falconet (1716-1791), die tussen 1766 en 1778 in opdracht van tsarina Catharina II dit
monument voor Peter de Grote in Sint-Petersburg schiep.
Op de top van een reusachtige golf zit Peter op het steigerende paard, zelfbewust en vol ondernemingslust, de
lauwerkrans op zijn hoofd en met zijn hand naar de Neva
wijzend. De granieten golf, die de geweldige verandering in het Russische rijk ten tijde van de jonge tsaar symboliseert,
bestaat uit een 1600 ton wegende monoliet uit Karelië, niet ver van Sint-Petersburg, komt. Het transport van het 550
m3 grote bakbeest duurde twee jaar en tijdens de reis, die te land op houten rails en te water op een reusachtig vlot
plaatsvond, gaven 48 steenhouwers het granieten blok de vereiste vorm. Toen het fundament was geplaatst, moesten
cavalerieofficieren met de vurigste paarden uit de vorstelijke stallen naar boven galopperen en ze tot steigeren brengen.
Een generaal zat model voor de gestalte van Peter de Grote.
Het hoofd van de tsaar werd door Falconets jonge medewerkster Marie-Anne Collet in één nacht gevormd, na
maandenlange pogingen. de grote slang die door de paardenhoeven verpletterd wordt is een schepping van
Fjodor gordejev. Hij is het zinnebeeld van de vijanden van de tsaar. toen het 5m hoge beeld werd gegoten brak de
vorm en het hete vloeibare brons stak de gieterij in brand.
Gietmeester Chailov echter scheurde zich met veel tegenwoordigheid van geest de kleren van het lijf en stopte
de scheur, smeerde hem met leem dicht en ging door met
gieten. Zijn helpers blusten intussen de brand. De opdracht in het Russisch en Latijn is laconiek: "Petro primo Catharina
secunda. MDCCLXXXII' (Aan Peter de Eerste en Catharina de Tweede. 1782). Bij de onthulling van het standbeeld door de
tsarina op de honderdste gedenkdag van de troonsbestijging van Peter I was Falconet weer in Parijs; hij had onenigheid
gekregen met Catharina. Tegenwoordig leggen bruidsparen na de huwelijksceremonie bloemen neer bij de Bronzen
ruiter.
Het schitterende gebouwencomplex aan de westkant van het Dekabristenplein bestaat uit twee identieke groepen,
verbonden door een poortboog. Hier resideerden de Senaat
en de Heilige Synode, sinds Peter de Grote de hoogste wereldlijke en de hoogste geestelijke instellingen.
Tegenwoordig huist in het complex, trouwens het laatste werk van de architect Karel Ivannovitsj Rossi voordat hij zijn
invloed aan het hof verloor (1829-1834), het Centrale
Archief van Rusland.
De ingang naar de Boulevard van de Vakbonden (Noelvar Profsojoesov) wordt gemarkeerd door twee 10m hoge
granieten zuilen met ieder bovenop een bronzen godin van de roem, die de beeldhouwer Christian
Daniel Rauch gestalte heeft gegeven. De erezuilen waren een geschenk van de
Oostenrijkse keizer Ferdinand I aan de Russische tsaar Nicolaas I (1845). Aan de andere kant van de zuilen ligt de
voormalige Manege van de gardecavalerie; het in 1807 door Giacomo Quarenghi geconstrueerde gebouw lijkt meer op
een Griekse tempel dan op een manege. Voor het portaal herkent men de Dioscuren, de tweelingbroers Castor en
Pollux, de paardentemmers.
Ten zuiden van het Dekabristenplein stat de massieve Isaakkathedraal (Tsakijevskij Sobor). De heilige Isaak van
Dalmatië was de beschermheilige van Peter I. Al spoedig na
1703 ontstond er aan de oevers van de Neva, ongeveer waar nu de Bronzen ruiter staat, een kleine houten kerk, die
in 1727 door een stenen kerk werd vervangen. In ongeveer 1800 brandde de intussen bouwvallig geworden kerk af en
werd in 1802 op de plaats van de tegenwoordige Isaakkathedraal herbouwd. Alexander I vond deze kerk
echter te klein en liet derhalve een prijsvraag uitschrijven, waaruit de Franse Auguste Montferrand met een
classicistisch ontwerp als overwinnaar te voorschijn kwam.
Montferrand was een graficus en daarom moest een heel team Russische architecten hem terzijde staan om het
enorme gebouw met zijn statische problemen te verwezenlijken. Bovendien mengde Nicolaas I, de opvolger
van Alexander I, er zich steeds in met eigen ideeën, zodat de bouw van de kathedraal meer dan 40 jaar duurde.
24.000 boomstammen werden in de drassige grond geheid om en stabiel fundament voor de 111,5 x 97,6m grote
kathedraal te verkrijgen, waarin 14.000 gelovigen de kerkdienst konden bijwonen. Het totale gebouw weegt
ongeveer 300.000 ton. 112 granieten zuilen dragen de bouwelementen.
De 48 hoofdzuilen zijn 17m hoog, ieder weegt 130 ton; 562 treden leiden naar de koepel, van
waaruit men een schitterend uitzicht over de stad heeft. Het vergulde kruis op de koepel heeft een hoogte van 101,88m.
43 steensoorten werden bij de bouw gebruikt. De kathedraal is versierd met 382 plastieken, mozaïeken en schilderijen.
De 40 x 6,5m bronzen reliëfs op de topgevels van de monumentale zuilenhallen zijn recent gerestaureerd. De
'Aanbidding van de koningen' ziet u op de zuidgevel, 'Isaac
voorspelt keizer Valens zijn dood' op de oostgevel, 'Keizer Theodosius en zijn gemalin bevrijden Isaac' op de westgevel
en de 'Opstanding van Christus' op de noordgevel. De
sculpturen zijn van de Russische beeldhouwers Vitali, Pimenov en Klodt von Jürgensburg. Het enorme
plafondschilderij schiepen de beroemde schilders Karl Pavlovitsj Brullov (Brjoellov) en Fjodor Antonovitsj Broeni.
Mozaïeken bedekken de iconostase. Het raam boven het hoofdaltaar toont de opstanding van Christus. Vanuit de
middelste koepel hangst een slinger van Foucault naar beneden, die de draaiing van de aarde om haar as
aanschouwelijk maakt. In 1931 werd de Isaakkathedraal veranderd in een museum.
Ook het huis naast de kathedraal aan de Amdmiraliteitsprospekt werd tussen 1817 en 1820 door
Montferrand ontworpen. Vorst Lobanov-Rostovskij was de opdrachtgever van dit paleis met driehoekig grondvlak.
In het midden van het Isaakplein (Isakievskaja Plosjtsjad) staat het ruiterbeeld van Nicolaas I. Montferrand leverde het
architectonisch ontwerp, Peter Klodt van Jürgensburg voerde het standbeeld uit en de allegorische figuren (geloof,
wijsheid, gerechtigheid en macht) en de bas-reliëfs op de sokkel met scènes uit de regeringstijd van de tsaar
(overwinning op de dekabristen, de beëindiging zonder bloedvergieten van de cholerarevolutie van 1831, de
betuiging van eerbied aan Speranskij, de uitgever van de 'Volledige verzameling der wetten' en de inwijding van de
spoorlijn Sint-Petersburg-Moskou (de Rode pijl).
Aan de andere kant van de Blauwe brug (Sinij Most), die dank zij zijn breedte van bijna 100m nauwelijks als brug
over de Mojka te herkennen is, vormt het voormalige
Mariinskijpaleis (Mariapaleis) de grens van het Isaakplein.
Van 1839-1844 bouwde de architect Andrej Stakenschneider dit paleis voor Maria, de oudste dochter van tsaar Nicolaas I.
In 1884 resideerde de staatsraad, het hoogste wetgevende orgaan van het Russische rijk in het schitterende gebouw.
Tegenwoordig zetelt hier het uitvoerend comité van de stadsovjet van gedeputeerden van het volk, het
gemeentehuis dus.
|